Eeuwenlang probeerde God mensen te vinden zoals Abraham en Mozes, mensen die vriendschap met Hem sloten, mensen die gewoon op Hem wilden vertrouwen en deden wat Hij zei. Hij was toch Degene die ze gemaakt had en daarom het beste wist wat goed voor hen was? Maar ze luisterden altijd maar kort. Ze hadden Hem afgewezen als Koning voor hun volk, ze wilden een mens, net als de andere volken. Dat mensen fouten maken en Hij niet, dat interesseerde hen niet. En dat de menselijke koningen door hun fouten het volk in de ellende stortte, daar had hij ze voor gewaarschuwd. Ze holden de afgoden van de andere volken achterna, Hij stuurde ze profeten om ze weer naar Hem te laten luisteren, maar de mensen bleven eigenwijs. Hij had wel vrienden, zoals koning David, en ook Zijn profeten zoals Daniël luisterden naar Hem, maar eigenlijk waren het er niet echt veel. IK BEN hield toch vast aan Zijn plan: de kop van de slang zou vermorzeld worden en de dood, de prijs van de zonde, zou betaald worden. Hij liet de profeten opschrijven dat de Verlosser zou komen.

In vruchten zit zaad. Uit zaad groeit, naar zijn aard, gewas (Gen.1:11). De eerste mens at de vrucht van de boom van kennis van goed en kwaad. In ieder mens daarna zat door dat zaad de kennis van die dodelijke boom. Dat gaat over van generatie op generatie en het loon van dat zaad is de dood. God is het Leven. De dood is niet in Hem. Geen mens zonder dat dodelijke zaad, maar het was een mens (Adam) die de erfzonde in de wereld bracht. Daarom moest een mens zonder dat zondige, dodelijke zaad alles weer goed maken. God de Schepper zond Zijn Woord naar de aarde om in het lichaam van een jong meisje als een mens te groeien. (Joh.1:14 Het Woord is vlees geworden) Zonder dat de erfzonde op Hem kwam, dus uit een maagd. Een maagd kan geen kinderen krijgen, net als een vrouw van 90 jaar oud (Sarah) dat niet kan. Hij werd als mens geboren zonder zonden. God liet een engel de naam van het kind doorgeven: JESHUA (Jezus), redder. Jezus was vol van de kennis van God. Als jongen van twaalf leerde Hij de bijbelleraren in de tempel al van God, en Hij noemde de God met de Naam die vooral niet zomaar mocht worden uitgesproken: Vader. Hij was de volmaakte Zoon voor Zijn moeder Maria en haar man Jozef. Jezus was zonder zonden, en dat bleef Hij. Hij had broers (Lucas 8:20), maar Hij was de Eerstgeborene van Maria. Jezus had een neef, Johannes. Hij was de profeet die vertelde dat de beloofde Messias zou komen, en dat de mensen van Israël zich moesten bekeren van hun zonden. Hij doopte de mensen onder in water (in de originele tekst staat het woord baptizio, dat betekent onderdompelen, of het zinken van een schip, dus helemaal onder water verdwijnen), als een teken dat de mensen vanaf dat moment hun ongehoorzaamheid naar God aflegden en God gingen gehoorzamen. Johannes vertelde de mensen dat hij hen nu wel doopte, maar dat hij het niet eens waard was, de veters van degene Die zou komen vast te knopen. Tot Jezus op een dag tussen de mensen stond en naar Johannes kwam. Hij vroeg Zijn neef om Hem te dopen. Johannes begreep het niet. Ik moet U dopen? Nee, niet! Het moet andersom zijn! Nee, Johannes, doe het nou maar gewoon, het moet nou eenmaal gebeuren. Ik ben hun voorbeeld! Johannes doopte Jezus, en toen Hij boven water kwam, klonk er een stem uit de hemel Die zei: ”Deze is Mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb”! Er kwam een duif uit de hemel en daalde neer op Jezus, als een teken dat de Geest van God op Hem was (de Christus betekent de Gezalfde van God, Degene op Wie de Geest Gods is). Na Zijn doop ging Jezus naar de woestijn, zodat Hij alleen was en ongestoord in gebed God kon zoeken. Hij at niet, als offer voor God, maar na veertig dagen kreeg Hij honger. Hij zag de stenen in het zand, die lijken daar op broden. De duivel had de stem uit de hemel ook gehoord. Dit was zijn vijand, Degene die hem de kop zou vermorzelen! Maar Dié moest gestopt worden! Satan zag Jezus, en zei in Zijn oor: Als jij echt Hem bent, dan kun je van die stenen wel brood maken. Je bent Hem toch? De Beloofde? Jezus was als mens geboren en had een gewoon mensenbestaan geleefd. Hij was een simpele timmerman, niet de Koning waar al de profeten van hadden gesproken. Vergiste Hij Zich niet? Wás Hij het, of verbeeldde Hij Zich heel wat? De vraag van de duivel was de echo van de vraag uit het paradijs. Klopt het wel? Heeft God je echt gezegd dat jij het bent? Jezus trapt er niet in. Hij antwoordt niet uit Zijn eigen emoties, maar met de Bijbelse Geschriften. Mattheus 4:4 “Er staat geschreven: Niet alleen van brood zal de mens leven, maar van alle Woord, dat uit de mond Gods gaat.” Mensen leven niet alleen om hun vlees te vullen met wat het wil, maar ze leven van het Woord van God. Dan neemt de duivel Jezus mee naar Jeruzalem, zet Hem op het dak van de tempel en zegt: Er staat toch in de Geschriften dat God Zijn engelen zal sturen om te zorgen dat je niets overkomt? Spring dan! De mensen zullen het zien, dan weten ze gelijk dat jij De Beloofde bent. Iedereen zal naar je luisteren, je hoeft ze dan niet meer te overtuigen!

Jezus weet heel goed dat er aan alles een prijskaartje hangt. Snelle oplossingen zijn er niet. Hij weigert. “Er staat ook geschreven: Gij zult de Here Uw God niet verzoeken”.

De duivel ziet, dat Jezus zijn spelletje door heeft. Die Jezus is slimmer en kent de Geschriften beter dan de andere mensen. De duivel weet, dat Jezus gekomen is, om de heerschappij van de aarde van hem terug te nemen. Dus laat hij Hem vanaf een hoge berg alle koninkrijken van de wereld zien, en zegt Jezus brutaal in het gezicht, dat hij, de duivel, de baas van dat alles is, en niet Jezus. De duivel wil het Hem gratis en voor niets geven, Jezus hoeft er niet voor te vechten, dit is de makkelijke weg. Eén keertje toegeven, dat de duivel de baas is. Buigen, Jezus, en zeggen hoe geweldig ik ben.

Jezus staat voor een vreselijke val. Als Hij de heerser van de wereld wil worden zonder door de pijn, vernedering en ellende te gaan, die koning David voorspeld heeft (Psalm 22), moet Hij geven wat de duivel in de hemel al wilde: zijn troon verhogen boven de sterren van God (King James vertaling), de reden waarom hij op de aarde is geworpen. Om de mens uit de klauwen van de duivel te redden moet Jezus de Heerser van de wereld worden. Maar als Hij buigt, geeft Hij de heerschappij van de hemel weg! Dan wordt de duivel de baas van Zijn plaats zoals de mens zijn plaats aan de duivel in het paradijs weggaf. Jezus is de Waarheid. Dat betekent, dat Hij niet tegen die Waarheid in kan gaan. Het Woord van God, de geboden van God die Mozes had ontvangen, is de Waarheid, want God liegt niet. En in dat Woord van God staat geschreven, dat de mens alleen maar mag buigen voor JHWH, en niemand anders. Als Jezus dat de duivel zegt, druipt satan af, als een hond met zijn staart tussen de benen.

Jezus verzamelt 12 mannen om Zich heen, die Hij alles leert over de God van hun voorvaderen. Hij trekt drieënhalf jaar door het land en legt uit, wat de wet van God nu eigenlijk betekent. Hij vertelt het heel simpel via verhalen, zodat iedereen het kan begrijpen. Hele volksstammen gaan achter Jezus aan om te luisteren, maar ook omdat Jezus wonderen doet. Hij geneest zieken door tegen ze te spreken, ze de handen op te leggen, door klei in hun blinde ogen te smeren, op allerlei manieren. Mensen die terreur van demonen ondervinden (vallende geesten, epilepsie, Matth.17) worden bevrijdt, de boze geesten zijn bang voor Jezus en vluchten. Blinden zien, lammen lopen, doven horen, en melaatsen (lepralijders) genezen. De mensen zijn dol op Jezus. De kerkleiders, de belangrijke mannen die denken dat alleen zij God begrijpen, zijn jaloers. Iedere keer proberen ze Jezus te betrappen op fouten, maar Hij is ze altijd te slim af. Ze verliezen hun respect en invloed bij de mensen, en dat kan dus niet!